Ondertitel: samen van ego naar eco (2)
Gezond boeren, hoe doe je dat? Wat maakt het ‘gezond’? Graag wil men daar bewijs voor hebben. Ik begin gewoon met gezond verstand. Dat betekent dat ik het liefst geen (resten van) gifstoffen in mijn eten aantref. Dat de grond waarop groenten verbouwd zijn, de nodige rust of variatie krijgt aan begroeiing (tegen uitputting). Daarbij denk ik aan de productie, zoals in het citaat hieronder. En aan de hoeveelheid ruimte (grond) voor een koe (of ander vee): extensief boeren. Maar ook aan het gebruik van middelen: de ‘gewasbescherming’ en pesticiden. Hierover denken boeren nog steeds verschillend. Als het meer werk betekent bijvoorbeeld, of uit angst voor onkruiden.
Belangrijk is de onevenwichtige geldelijke beloning door de manier waarop dat nu (nog) in de samenleving is verdeeld. Oftewel: dit veranderen vraagt nu een opoffering die boeren er niet voor over hebben of kunnen opbrengen. Ik verwoord het zo: deze manier van boeren wordt ondermijnd vanuit de maatschappij, ondanks alle mooie woorden.
De directeur van het biodynamische melkveebedrijf Schrozberger*
(Hohenlohe Franken, Zuid-Duitsland, de afbeelding met koeien afkomstig uit het artikel in Odin magazine) vertelt:
“Wij produceren alleen verse zuivelproducten en maken geen gebruik van ultrahoge verhitting, sterilisatie of processen om een langere houdbaarheid te krijgen. Daardoor gaan er geen waardevolle ingrediënten verloren.
Friedemann Vogt, directeur Schrozberger*)
We vermijden homogenisering van de melk, omdat dit melkintolerantiereacties bevordert.
We werken zonder smaaktoevoegingen en suikervervangers.
We bieden premiumkwaliteit, voegen geen melkpoeder toe en laten producten lang rijpen, yoghurt tot zelfs maximaal 20 uur. Onze producten vullen we af in glas. Dat is de beste verpakking voor melk en zuivelproducten.”
[Lees hier het artikel van Odin]. Dit roept vragen op over de werkwijze die vaak verborgen blijft bij de zuivelproductie: lang houdbaar maken van zuivel, homogeniseren, smaakmiddelen en melkpoeder toevoegen, en (de invloed van) gebruik van geplastificeerde kartonnen dozen of plastic flessen.
*) Jelmer Buijs over BD-bedrijf Schrozberger: “Ik heb de bedrijfsleidster van Schrotzberger een paar jaar geleden gevraagd of zij wilde meedoen aan een onderzoek van ons, maar daar zaten ze niet op te wachten” [hierover verderop meer].
Onze mest pesticide-vrij
In 2022 lieten wij onze drijfmest meten door Buijs Agro-Services met een bijzonder resultaat: de laagste hoeveelheid pesticiden van 20 onderzochte locaties, waaronder gangbare, biodynamische boerderijen en natuurgebieden.
“[…] er mag worden aangenomen dat de door zijn [Gjalt Tjeerdsma] koeien geproduceerde melk en vlees ook vrijwel vrij van residuen zijn in vergelijking met wat in Nederland gangbaar is.” [bekijk hier het rapport]
We waren daar blij verrast mee. Wij blijven hier niet met zoveel moeite op deze grond aanwezig om op te scheppen, maar om anderen (informatie over) deze gezuiverde grond door te kunnen geven, iets wat wordt bemoeilijkt omdat we geen officieel ‘ja’ van de verpachter krijgen om mensen die onze werkmethode voorstaan dit te laten overnemen. Het is mogelijk om als verhuurder eisen te stellen aan de manier van land gebruiken. In het oude contract wordt bijvoorbeeld van alles geëist, dat niet meer van deze tijd is en waarop niet wordt gehandhaafd, gelukkig. Want kunstmest heeft een invloed op de begroeiing en het milieu die wij zelf niet toejuichen.
Het is mijn wens dat er het gebruik van kunstmest* en pesticiden stopt. Het ‘beetje’ dat veel gangbare collega’s zeggen te gebruiken is van een dusdanige samenstelling dat het zeer giftig is (pesticiden), en in het geval van kunstmest: slecht voor de groei van kruiden en het leven van insecten. Het zou goed zijn, dat op je bodem te onderzoeken.
Kunstmest en pesticiden spoelen in het grondwater, het doet zichtbaar de insecten verdwijnen die vogels tot voedsel dienen. De vleugels van bijen en andere nuttige insecten raken bijvoorbeeld vervormd en onbruikbaar of ze kunnen zich niet meer voortplanten. Uiteindelijk maakt het ons mensen ziek omdat het ook in het veevoer, de melk of melkpoeder, vlees en dus ook in de mensen terechtkomt, in de baby’s en kleuters die het via melkpoeder binnenkrijgen en daar ziek van worden. Dit is van invloed op de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen en op het voortbestaan van de mensheid. Onderzoek hiernaar vraagt vaak veel tijd en nieuwe stoffen worden intussen op de markt gebracht, waardoor het onderzoek altijd achter loopt. Veel kunnen we echter met logisch denken en intuïtief inmiddels voorspellen.

Jelmer Buijs (directeur van Buijs Agro-Services), die zich intensief bezighoudt met onderzoek naar pesticiden in de landbouw en natuur, schreef mij het volgende, verwijzend naar een onderzoek bij ons in de buurt op een gangbaar bedrijf (zie 3 afbeeldingen onder het citaat):
“Al die stofnamen zullen jullie collega’s helemaal niets zeggen, maar de stoffen die in de mest aanwezig zijn (maart 2024), zijn dodelijk voor de meeste insecten, de fungiciden zullen de mycorrhiza sterk reduceren die op gezonde plantenwortels leven en de herbiciden zullen de stofwisseling van de koeien zwaar belasten, want er zit extreem veel glyfosaat en glufosinaat in (afkomstig van GMO soja, mais en zonnebloemen uit Zuid-Amerika). De cocktail aan bestrijdingsmiddelen beinvloeden het microbioom in de darmen heel sterk en daarmee de gezondheid van de dieren.”



Jelmer vervolgt:
“Ik vermoed dat er in de melk van deze boeren ook veel van het glufosinaat terecht komt uit Zuid-Amerika. Ik heb je verteld dat onze kleindochter [een peuter die al maanden diarree had] meer dan 400 microgram daarvan in haar ontlasting had. Dat is echt absurd veel, en het moet uit haar poedermelk zijn gekomen. Ik heb inmiddels een brief naar de NVWA gestuurd met vragen over hun controleprogramma. Ik ben benieuwd of ze gaan antwoorden. Ik neem aan dat ze gaan zeggen dat zij die absurd hoge toegestane gehalten in voederproducten niet hebben bedacht. Ze kunnen het wel aankaarten bij de EFSA (European Food Safety Authority.
Ik neem aan dat er heel wat smeergeld is gevloeid om normen van 2-5 milligram per kg te kunnen bereiken. Die normen slaan helemaal nergens op voor een stof (glufosinaat) die in heel Europa als bestrijdingsmiddel is verboden.”
Einde citaat.
Luchtonderzoek en onderzoek eikebomen
Het volgende is gebleken uit het rapport ‘Een nevel van bestrijdingsmiddelen’ van de werkgroep Meten = Weten.
Bestrijdingsmiddelen blijven niet op de akker. De middelen verdampen, hechten zich aan fijne stofdeeltjes en verwaaien. Dag en nacht zijn we blootgesteld aan chemische stoffen uit de landbouw en alles wat leeft ademt deze stoffen voortdurend in.
De giftige deeltjes worden opgenomen door het blad van o.a. de eikeboom (die jaarrond is onderzocht en gemeten op aanwezigheid van pesticiden). Het gif is niet alleen op de stukken land te vinden, waar het wordt gesproeid, maar overal in het hele land, inclusief natuurgebieden. De bomen worden uiteindelijk ziek.

Aan (‘gangbare’) collega’s die genoeg omzet en winst draaien om prachtig groot materieel te kopen en mensen in dienst te nemen – en zeggen dat ze daarom de gemeenschap beter dienen dan wij –
Wat zou het bijzonder zijn als juist jullie dat ene aspect aan het licht durven brengen over de mest en de producten die jullie met behulp van jullie vee maken, kweken en verkopen voor menselijke consumptie. Door onderzoek van de (drijf-)mest en het water. Dán kunnen we eindelijk werken aan wat op deze SPNA proefboerderij in de Kollumerwaard (Lauwersmeer) is bereikt:
Binnen tien jaar is hier de grond gezuiverd van 661 soorten opgehoopte gewasbeschermingsmiddelen door biologisch beheer van percelen en het verschil met niet-biologisch beheer zichtbaar gemaakt. Bekijk dit onderzoek hier.
Het ís mogelijk om samen te werken aan een werkelijk gezonde wereld, zuivere lucht, gezond kinderleven en een eerlijke, zuivere toekomst. En dán doet het ons zeker geen pijn dat wij daarvoor ons offer hebben gebracht middels onze niet-aflatende inzet op dit liefdevol verzorgde stukje land, omdat jullie de stap zetten. ‘Met een slecht verdienmodel’. Daarover kort: in de loop van de tijd (veertig jaar) is de economie anders gaan handelen en is navenant het ‘verdienmodel’ iets anders gaan eisen van de boer als ‘producent’. Niet iedere boer verkoos het om mee te gaan in de dwang om steeds meer koeien te gaan houden, sommigen hebben iets anders gezien en ervaren wat er dan gebeurt met de natuur in het land. De economie zou volwaardig zijn wanneer er een goed deel naar de zorg voor elkaar als gelijkwaardige mensen zou gaan en een ander goed deel naar zorg voor de natuur die ons alles geeft. Omdat dan gebruik kan worden gemaakt van haar uitbundige overvloed door iedereen, en van de oogst van het land door degenen die het land bewerken.
P.S. Dit geldt ook voor biodynamische boeren, zoals Schrozberger en de collega’s in ons eigen land. Want hebben wij al die controles wel werkelijk zo goed in de hand? Weten wij wat er binnenkomt, en waar het vandaan komt, hoe pesticidevrij zijn de vervoermiddelen zoals de schoongespoten containers op schepen? Een onderwerp waarover nog genoeg onderzocht mag worden. Zijn we ons er wel van bewust wat het allemaal voor onszelf betekent als mensen op aarde…? Allereerst mogen we dan onderzoeken of, wat we uitspreken en opschrijven aan de waarheid staat, elke keer opnieuw.

Achtergrondinformatie: Transparency International Nederland, Pesticide Action Network Netherlands, Pesticiden eetwijzer,
De effecten van kunstmest-gebruik
*) Ter aanvulling en verduidelijking over het gebruik van kunstmest hierbij een stukje uit het boek Stille Aarde van Dave Goulson, hoofdstuk “De groene woestijn” (pag. 162 – 171):
“Al met al maakt kunstmest het voor boeren zonder twijfel veel gemakkelijker om grote oogsten te behalen, maar de verschillende soorten kunstmest richten ook veel milieuschade aan. Ze leiden tot drastische vermindering van de bloemendiversiteit in weiden en akkerranden en maken wat er aan planten overblijft veel minder smakelijk of zelfs giftig voor insecten. Het zijn belangrijke vervuilers van oppervlaktewater en ze dragen sterk bij aan klimaatverandering. De meeste mensen, en zelfs de meeste boeren, zijn niet van die gevolgen op de hoogte.”
In het aangehaalde hoofdstuk “De groene woestijn” vertelt Dave onder anderen over het weglekken van grote hoeveelheiden methaan uit kunstmestfabrieken, een broeikasgas 34 keer zo krachtig als kooldioxide. Verder bereikt 50% van de nitraten gebruikt voor landbouw het gewas niet en worden door bodembacteriën afgebroken tot distikstofmonoxide (lachgas): driehonderd keer zo krachtig als kooldioxide, wat de ozonlaag aantast. Voor de productie van kunstmest is er van alles uitgeprobeerd met voorraden guano, coprolieten (gefossiliseerde feces van dinosaurussen), fosfaten onder andere uit gemalen kattenmummies uit Egypte. Uit fosfaatrijk gesteente, coprolieten en dierenbotten, behandeld met zwavelzuur. De gesteenten zijn niet hernieuwbare bronnen. Als de ene voorraad in de grond opraakt, wordt elders de andere aangeboord. Middels verbranding van bomen wordt kalium gewonnen en uit kaliumerts in de grond. Stikstof (nitraten) uit de atmosfeer, gebonden en omgezet in ammoniak is een derde grondstof voor kunstmest waarmee ook explosieven kunnen worden vervaardigd. Daarom kon men na de tweede wereldoorlog meteen gebruik maken van de bestaande wapenindustrie om dit te produceren voor de landbouw.
Men werd er zo enthousiast over dat een effect van snelle groei van gras over het hoofd gezien werd dat zorgt dat weidebloemen geen kans meer krijgen. Subtiele uitwerkingen kunnen zijn het niet meer kunnen leven in die gebieden die zo stikstofrijk zijn door dieren als bepaalde vlinderrupsen en andere insecten. Waterplanten in water vol groene troebelheid door het afvloeien in vijvers, rivieren en meren verrotten en dieren gaan erin dood omdat de zuurstof daar verdwijnt (bijvoorbeeld schietmotten, haften, steenvliegen, libellen). Het weer wordt onbestendiger en regenbuien steeds krachtiger, waarmee dan weer steeds vaker landbouwchemicaliën in rivieren, meren en de zee terechtkomen.
