
Vanuit de hoogte
Ooievaars voelen zich hier al jaren op hun gemak. Er is genoeg nestmateriaal vlakbij, en genoeg voedsel in de weilanden. In een bepaalde zomer werden er 21 ooievaars zittend op het dak gefotografeerd. In de winter vertrekken ze naar het zuiden om in februari weer hun plek op het dak in te nemen. Drie nesten op het dak worden al jarenlang gebruikt en groeien aan. Op de achterpunt kwam er in 2021 een nest bij en in 2022 nog een, middenop het dak. Een zesde paartje nestelt op een silo.


: )

Woningen met een wachtlijst
Modern stadsleven op de boerderij. De ooievaarsnesten op dit dak zijn erg gewild. Soms zit een ander stelletje een tijdlang te “azen” op een van de nesten. Die worden dan door de bewoners (ooievaars) weggejaagd.




WAT IS JOUW FAVORIETE VOEDSEL?
20 februari 2022 – Lees hier een verslag van natuurvereniging Geaflecht van de lezing van Haye Folkertsma over ooievaars en waarom de ooievaarsstations steun kunnen gebruiken. Ik heb een klein stukje uit de tekst van Geaflecht overgenomen (tekst groen).
“Velen denken dat ooievaars als hoofdvoedsel kikkers eten, of pasgeboren weidevogels. Maar dat is een misverstand. Ze eten wel eens een kikker, maar zijn soms wel 10 minuten bezig om dat glibberige hapje naar binnen te werken. Dan is een andere keus snel gemaakt. En een bedreiging voor de weidevogels vormen de ooievaars ook niet. Onderzoekers hebben nog nooit een ooievaar betrapt met een grutto- of kievitskuiken in de snavel. Ooievaars foerageren slechts in een gebied van 2,5 km vanaf hun nest. En er zijn niet veel ooievaars in de weidevogelgebieden. Toch zijn er, nu het goed gaat met de ooievaar, geluiden te horen dat er veel te veel ooievaars zijn en dat ze dus ‘beheerd’ moeten worden. Ook is er opeens geen steun meer voor de diverse ooievaarsstations, terwijl dat eerder volop aanwezig was. Wat zijn de feiten?
Folkertsma vertelt dat er nu 1250 broedparen zijn in Nederland. Als je dat vergelijkt met andere grote vogels, ontstaat er een verrassend beeld. Want de purperreiger wordt door de meeste mensen als zeldzaam ervaren. Toch zijn er zo’n 1050 broedparen van in ons land, alleen die zie je niet. En van de blauwe reiger zijn er heel veel. De laatste Sovon telling gaf 11.700 broedparen aan. Toch wordt de blauwe reiger niet gezien als een vogel waar er veel te veel van zijn. Dat de ooievaar ten onrechte dit stempel heeft is mogelijk te verklaren uit het feit dat het zulke opvallende vogels zijn. En ja, als de boer het land bewerkt kan het zomaar zijn dat er 30-40 ooievaars achteraan lopen om een makkelijk hapje te scoren.”
Hiermee is voor mij bevestigd dat ooievaars voornamelijk op ons dak zitten (in 2022 alweer een vijfde nest erbij), omdat er veel voedsel voor hen te vinden is en goed nestmateriaal. Blijkbaar zijn ooievaars niet zo bang voor mensen en zitten ze daarom dichtbij en in het zicht. Ja, het is heel wat dat een ooievaar zo sterk is dat hij / zij een hele mol uit zijn holletje trekt of zelfs een hazejong kan opeten. Een torretje aan de snavel spiesen vinden we meestal minder zielig en een karbonade kopen we gedachtenloos. Maar de werkelijke oorzaak van de sterke vermindering van weidevogels kan weleens breder liggen. We kunnen ooievaars weghalen om die reden. We kunnen ook boeren verwijderen uit de omtrek van natuurgebieden. Het is allemaal korte termijndenken.
Doe je niets aan luchtvervuiling: snelwegen waar de hele dag fijnstof vanaf waait, dat zich over het hele land en verder ongezien verspreid, vliegtuigen die dag en nacht doorgaan, en fabrieken die hun afval op grote afstand hoog in de lucht spuien, dan ben je kortzichtig bezig de schuld op de schouders van een kleine groep te schuiven. Doe je niets aan het gebruik van insecticiden, dan houd je iets in stand dat niet door de natuur wordt opgeruimd. Het blijft er jaren liggen en de omgeving beïnvloeden.
Zolang je niet industrieel boert, maar klein blijft en veel werk mechanisch of met de hand doet, en je verre houdt van gebruik van kunstmest, antibiotica en insecticiden is een boerderij een prachtige schakel tussen natuur en de mens en kan het een sierraad in het landschap zijn. Een noodzakelijke schakel. Hier kan geleerd worden aan elkaar. Hier kan geoefend worden in het werken met natuur en dieren. Hier kan voedsel worden verbouwd en gedeeld. Oude ambachten kunnen herleven. Hier wordt cultuur onthouden, gekend en doorgegeven. De mens is zonder cultuur een thuisloze zwerver. Zonder eigen taal, gebaar en thuisplek om door te geven aan de volgende generatie verliezen we onze eigenheid en wortels. We kunnen worden verkocht als een productie-schakel, wel of niet nuttig bevonden in een productielijn. Niet ‘in’ of ‘niet kansrijk’.