Meino Smit in Nieuwe Oogst
Ik ben zo vrij geweest de tekst hieronder over te nemen in mijn blog, omdat ik de denkbeelden van Meino Smit wil bestuderen en in praktijk wil brengen. Hoe komen we van de huidige gewelddadige politiek tot een die weer van mens tot mens werkt? Hoe doe je dat zonder dwang? Maar nu zijn de boeren zelf – en de rest van de samenleving – in een wurggreep vastgegroeid, alsof dat geen dwang is. Nu zijn er mensen die soms drie dagen niet eten omdat ze geen geld hebben. Het huidige stelsel bestaat uit dwang met een jasje van vrijwilligheid – omdat het zo ‘makkelijk’, of ‘het goedkoopst’, zou zijn.
In werkelijkheid is de wereld nooit eerder zo onoverzichtelijk en en het geldsysteem zo leugenachtig geweest, op mensen wordt bezuinigd en samenwerking wordt onmogelijk gemaakt, natuurvriendelijk boeren onbetaalbaar, vijandbeelden worden gevoed en onze kennis en vaardigheden verdwijnen. Lees Meino’s verhaal. Ik doe er meteen een artikel uit Trouw achteraan. Ik heb al negatieve reacties gehoord op het idee van gebruik van paarden of de uitspraak, dat de toekomst in de jaren vijftig ligt. Maar dat zijn opmerkingen van mensen die verder niet echt lezen en liever niet zelf veranderen. Niet zelf veranderen is niet mogelijk, want dan veranderen we gewoon in robots omdat anderen het voor ons doen.
Een compleet ander landbouwsysteem, met meer en beter verdienende boeren, minder dieren, meer arbeidsplekken en dat voldoet aan het klimaatakkoord. De wijzigingen die akkerbouwer Meino Smit in zijn pas verschenen boek voorstelt zijn ingrijpend, maar volgens hem hard nodig.
Als zij-instromer werd Meino Smit pas op latere leeftijd boer. Hij noemt het een ‘heel mooi beroep’, maar denkt dat de landbouw met grootschaligheid op de verkeerde weg is. ‘Dat kost veel boeren de kop. Terwijl er juist boeren bij moeten komen.’ Dat betekent niet dat we terug moeten naar vroeger, benadrukt hij. ‘We moeten met de kennis van nu toe naar andere bedrijfsvoering, andere teeltsystemen.‘
Begrijpt u de boerenprotesten?
‘Zeker. Ook ik ben het niet eens met hoe het nu gaat. Als overheid moet je niet gaan onteigenen, maar perspectief geven. Wel moeten we toe naar een ander landbouwsysteem. Nederland heeft het klimaatakkoord van Parijs getekend. Dáár moet beleid op worden gemaakt. Wat de overheid doet, is symptoombestrijding. Mest, fosfaat, biodiversiteit, stikstof. En straks is er weer wat anders.
‘Boeren moeten nu mee in de ratrace om niet te sneuvelen. In mijn systeem komt de druk tot schaalvergroting te vervallen. Grootschalig mag, maar ook kleinschalig kun je rondkomen. De taak van de overheid hierin is harde kaders te stellen met een duidelijk doel op lange termijn. Zoals we nu doorgaan, komen we nooit tot een oplossing.
‘De huidige 50.000 boerenbedrijven moeten er 170.000 worden. Dan heb je als boer meer vrijheid en wordt bedrijfsovername makkelijker. Momenteel wurgen boeren zichzelf.’
De output van de landbouw steeg volgens u sinds 1950 met 17 procent, de input met 700 procent.
‘Schokkend, of niet? De hele toeleverende keten is steeds groter geworden, er werken meer mensen in die keten dan in de landbouw zelf. Er wordt veel geld verdiend aan de boer, jaarlijks wordt door boeren voor 22 miljard euro aan hulpmiddelen gekocht. Dat verklaart ook de rol van de agro-industrie in de boerenprotesten, hun belangen zijn immens.
‘Boeren verdedigen, gevoed door de industrie, een niet-werkend verdienmodel, een status quo. Terwijl ze zouden moeten anticiperen in plaats van op de rem trappen.’
U stelt dat landbouwgrond een beschermde status moet krijgen. Waarom?
‘Als je in 2040 wilt voldoen aan het klimaatakkoord, moet je bij alles wat je doet goed nadenken over energie en grondstoffen. Importeren en exporteren zijn niet duurzaam. Dat betekent dat je van eigen grond de bevolking moet voeden. We moeten heel zuinig zijn op het producerend vermogen en daarom moet je het agrarisch landoppervlak handhaven.’
U pleit ook voor meer verwevenheid tussen landbouw en natuur.
‘We moeten de natuur meer deel laten uitmaken van de landbouw. Dat betekent kleine akkers met veel biodiversiteit en geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Zoals vroeger, maar dan met de kennis van nu en met rassen die meer opbrengen. In mijn scenario gaat de natuur erop vooruit en wordt ook de recreatieve waarde van het buitengebied vergroot.’
Betekent dat ook een kleinere veestapel?
‘Ja, die moet 80 procent kleiner. Ik bepleit grondgebonden veeteelt, voor bio-industrie is in mijn scenario geen plek meer. We moeten toe naar het gemengde bedrijf nieuwe stijl. Veehouderij in lagere dichtheden en dieren in dienst stellen van plantaardige productie.’
U wilt een andere verdeling tussen kapitaal en arbeid in de landbouw. Kunt u dat uitleggen?
‘Er moet meer kapitaal worden vervangen door arbeid. Dat betekent technologie die de bodem spaart en niet is gericht op arbeidsbesparing. In mijn scenario kom ik op 470.000 benodigde directe arbeidsplekken in de landbouw.
‘Of daar genoeg mensen voor zijn? Er staan een miljoen mensen aan de kant en er zijn een miljoen mensen met bullshitbanen. Nu zijn veel boeren alleen aan het werk. Dat is niet alleen sociaal onwenselijk, het maakt je als boer ook heel kwetsbaar.’
Welke andere teeltsystemen bepleit u?
‘In mijn scenario is er geen onderscheid meer tussen gangbaar en biologisch, want er worden geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruikt. De grote gewasbeschermingspartijen als Bayer zullen hier niet blij mee zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat die met hun tijd mee kunnen gaan. Zij kunnen een rol spelen in onderzoek naar nieuwe systemen.’
U bent voorstander van kringlooplandbouw. Het kabinet toch ook?
‘Toenmalig landbouwminister Carola Schouten heeft er geen inhoud aan gegeven en ik zie dat ook niet gebeuren. Het is wel noodzakelijk als je verduurzaamt. Het is een uitdaging.
‘Met een 80 procent kleinere veestapel voorziet dierlijke mest nog maar in 40 procent van de mestbehoefte. Nog eens 40 procent kan uit het rioolstelsel komen. Slib dat nu nog wordt verbrand kan voor de landbouw heel kostbaar zijn. De laatste 20 procent kan uit reststromen van organisch materiaal komen.’
Hoe moet de door u bepleite herverdeling van inkomenssteun aan boeren eruitzien?
‘De hectarepremie vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid moet worden verhoogd naar 1.100 euro per hectare. Maar alleen voor de eerste 10 hectare. Daarboven geen premie meer. Dat zorgt ervoor dat schaalvergroting die nu met overheidsgeld wordt gefinancierd, wordt ontmoedigd.
‘Al met al is het een enorme systeemwijziging, ook buiten de landbouw. Maar ik heb het helemaal doorgerekend. Als de politiek zorgt dat geldstromen op de goede plek terechtkomen, denk ik dat het heel rendabel wordt om het anders te doen. De opbrengsten per hectare zijn dan hoger dan in de huidige landbouw.’
Meino Smit heeft een extensief biologisch akkerbouwbedrijf in Nationaal Park Drentsche Aa. Hier verbouwt hij groenten, fruit, peulvruchten en aardappels. Boerenzoon Smit zat niet in de opvolglijn en had na zijn studie aan Wageningen University & Research diverse banen buiten de landbouw. Hij was al in de 40 toen hij als zij-instromer besloot toch boer te worden. In 2018 promoveerde hij aan WUR met het proefschrift ‘De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw 1950-2015-2040‘. Recent verscheen zijn boek ‘Naar een duurzame landbouw in 2040. Een nieuw perspectief‘ met daarin zijn ideeën over een herbezinning van ons landbouwsysteem. Dit boek is de publiekstoegankelijke versie van zijn proefschrift, geactualiseerd met gegevens tot 2020. Het is te koop bij alle boekhandels, onlineverkopers of rechtstreeks bij uitgever Nearchus.
Trouw 14 dec. 2018
De toekomst van het Nederlandse boerenbedrijf ligt in de jaren vijftig
Nederlandse boeren kunnen minder broeikasgas uitstoten als ze meer met de hand werken, berekent Meino Smit in zijn promotie. En hij geeft nog zeven suggesties voor een duurzame landbouwtoekomst.
Emiel Hakkenes 14 december 2018, 10:00
Het is nogal een tour de force, het proefschrift waarop Meino Smit dit najaar in Wageningen promoveerde. Allereerst vanwege de totstandkoming: Smit is 69, en deed acht jaar over zijn onderzoek, omdat hij tegelijkertijd bioboer is in het Drentse Paterswolde en bestuurder was bij het waterschap. Ook de inhoud is een krachttoer: Smit wilde berekenen en beredeneren hoe een duurzame landbouw in Nederland er in 2040 uit kan zien. En dan écht uitgewerkt: hoeveel mensen werken er, hoeveel dieren worden er gehouden, welke gewassen worden er verbouwd? Bij dat alles geldt het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 als richtsnoer.
Want net als in de rest van de maatschappij moet in de Nederlandse landbouw de uitstoot van broeikasgassen met 90 procent omlaag. “Dat is een enorme opgave”, zegt Smit. “Ik heb mij de vraag gesteld: hoe kunnen we dan nog 17 miljoen Nederlanders op een duurzame manier voeden?” Verrassende conclusie: de landbouw lijkt in 2040 misschien wel meer op die van 1950 dan op die van 2018.
“Ook zonder klimaatakkoord zou het noodzakelijk zijn om veel zuiniger te zijn met energie en beter op het milieu te passen”, stelt Smit. Hij schetst Parijs-bestendige landbouw in acht stellingen.
1. Nederland produceert voedsel voor de eigen bevolking, met nauwelijks export en import, en eet minder dierlijk.
“In de Gouden Eeuw haalden we specerijen uit Indië per houten zeilschip. Dat was een heel duurzame vorm van transport. Sinaasappelen, koffie en thee kunnen we ook in de toekomst nog invoeren, want de CO₂-uitstoot hoeft niet naar nul. Wat niet meer zal kunnen, is grootschalige import en export van bijvoorbeeld zuivel, vlees en tarwe. Zulke handelsstromen kosten heel veel energie. Wat we in Nederland produceren, kunnen we ook het best in Nederland consumeren.
“Ik heb uitgerekend dat Nederland voldoende landbouwgrond heeft om 17 miljoen mensen te voeden. Eerst heb ik gekeken welke hoeveelheid voedsel, dierlijk en plantaardig, de Gezondheidsraad aanraadt. Omdat ook bekend is hoeveel oogst er van een hectare grond valt te halen, kun je berekenen hoeveel hectaren nodig zijn om Nederland te voeden. Wat bleek: het lukte in een eerste berekening niet. Voor het menu van de Gezondheidsraad heeft Nederland te weinig hectaren, of te veel mensen. Maar toen ik de hoeveelheid dierlijke producten op het menu halveerde, paste het wel. Dan kun je met het Nederlandse landbouwareaal 17 miljoen mensen van voedsel voorzien, met heel weinig import van hulpstoffen en heel weinig energie. En het is niet eens een volledig plantaardig menu. Maar iedereen weet: veehouderij kost heel veel energie. De bijdrage van veehouderij aan het klimaatprobleem is vrij groot, in Nederland en op wereldschaal.”
2. Kassen worden niet meer verwarmd. Een koude kas werkt ook prima. Dan moeten we wel andere groenten eten.
“Wat is het doel van een kas? Het groeiseizoen van gewassen verlengen. Pas later zijn we kassen gaan verwarmen om het hele jaar, los van de natuur, sla en paprika en tomaten te kunnen eten. Dat kost heel veel energie. In alleen koude kassen kun je nog steeds een variatie aan producten verbouwen, maar minder dan nu. Je kunt natuurlijk ook gewoon met het seizoen mee-eten, in de winter kool, spruiten en prei. Ik geef toe, ik koop nu ook wel eens een krop sla in december. Maar als dat niet meer kan, lijkt me dat niet zo erg.”
3. We moeten radicaal mínder dieren houden. Niet alleen vanwege de uitstoot.
“Als we 90 procent minder CO₂ mogen uitstoten, kunnen we volgens mijn berekening in Nederland nog 400 duizend varkens houden. Nu zijn er 12 miljoen, dus een reductie van ruim 95 procent is nodig. En er zal in 2040 nog ruimte zijn voor 800 duizend koeien, van de 4 miljoen die we nu hebben, dus 80 procent minder. Ja, dat is radicaal. Maar ook zonder akkoord van Parijs zou je vroeg of laat de veestapel moeten inkrimpen. De huidige veehouderij geeft grote maatschappelijke kosten, denk aan Q-koorts en aan mestproblemen, die worden afgewenteld op de maatschappij of op de toekomst.”
4. Veel méér akkerbouw: denk aan groente, fruit en peulvruchten.
“Ik heb gekeken naar 1950, dat is ongeveer het startpunt van de huidige landbouw. Toen had Nederland veel gemengde boerenbedrijven, met akkerbouw en veeteelt. Dat is veranderd doordat we welvarender werden en energie steeds goedkoper werd. We gingen dankzij de welvaart meer vlees eten. De veehouderij groeide met die trend mee, omdat goedkope energie het mogelijk maakte om massaal veevoer te importeren. Maar het houden van vee kost veel meer energie dan het verbouwen van groente.”
5. Natuur en landbouw meer met elkaar combineren.
“In het cultuurlandschap van vroeger waren landbouwterrein en natuurgebied niet strikt van elkaar gescheiden. Ze waren verweven. Ik zou een deel van de huidige natuurgebieden weer willen inzetten voor landbouw. Niet om heide te ontginnen en daar aardappelen te poten, maar voor een zo natuurlijk mogelijk landbouwsysteem.
“Beesten kunnen er tussen fruit- en notenbomen lopen, op akkers groeien niet alleen aardappelen, bieten en tarwe, maar veel verschillende gewassen. Als je gewassen door elkaar laat groeien, zo blijkt uit proeven van de Wageningense universiteit, kun je hogere opbrengsten halen. En hoe diverser de omgeving is, hoe kleiner de kans op ziektes in het gewas. Dat scheelt bestrijdingsmiddelen en kunstmest en dus CO₂-uitstoot.”
6. Alle grondstoffen en reststromen herbenutten, dus ook voedingsstoffen in menselijke uitwerpselen
“De kwaliteit van ons voedsel gaat steeds verder achteruit. Dat komt doordat de kwaliteit van de bodem achteruitgaat omdat we onze voedingsstoffen onvoldoende recyclen. Op het land groeien gewassen, die eten wij, en vervolgens verdwijnen alle voedingsstoffen met onze uitwerpselen in het riool. Ze gaan naar een waterzuiveringsinstallatie, waar rioolwater en slib worden gescheiden. Het slib wordt, met alle voedingsstoffen erin, verbrand. Zo verarmen we ons voedselsysteem en moeten we in de winkel voedingssupplementen kopen.
“Eigenlijk zouden we alles terug op het land moeten brengen: baggerspecie, groente-, fruit- en tuinafval én menselijke uitwerpselen. Dan krijg je, ook bij veel minder vee, genoeg meststoffen op het land. Er zijn in Nederland al composteerbedrijven. Die zouden ook menselijke uitwerpselen kunnen verwerken, want resten van medicijnen moeten er natuurlijk uit. Er wordt volop onderzoek gedaan en er bestaan al mooie technische systemen. Er is een sanitatieproject in Sneek waar ze werken met vacuümriolering. We hoeven echt niet terug naar het tonnetje van vroeger.”
7. Zo min mogelijk fossiele brandstoffen
“Of ik denk aan trekkers met een zonnecel? Nee, ik denk aan werken met handkracht.”
8. Werken met mankracht in plaats van met tractors. Moderne middelen en lichamelij ke arbeid zijn beter voor mens en grond.
“Landbouwmachines zijn steeds zwaarder geworden. We hebben de grond zo in elkaar gereden dat er voor ploegen een heleboel trekkracht, en dus energie en dus CO₂-uitstoot, nodig is. In de jaren dertig had je nog heel veel handmachientjes. Maar die ontwikkeling is daarna gestopt. Volgens mij moet het mogelijk zijn om handige kleine machines te bedenken die het werken op het land veraangenamen, zonder dat je een trekker en een machine hoeft te gebruiken die samen twintig ton wegen. Nee, ik wil niet terug naar vroeger. De opgave is: met de kennis van nu een heleboel energie besparen. Daarvoor moeten we buiten de bestaande kaders denken.
“Niet nog meer elektronica, want dat is alleen maar een grotere aanslag op energie en grondstoffen. Als je de landbouwbladen mag geloven ben je pas een moderne boer als je op een trekker rijdt die vol hangt met beeldschermen, je grond is volgestopt met sensoren en er de hele tijd een drone boven je land vliegt. Dat vergt heel veel hardware, software en energie.
“De zeldzame aardmetalen voor al die elektronica raken op. Laten we ze liever gebruiken voor medische apparatuur. Daar is de meerwaarde veel groter, omdat je mensen kunt redden of helpen. Een boer kan gewoon goed naar de bodem en het gewas kijken, ook al is dat niet modern. “Wacht, ik heb hier ergens een brochure liggen van een biotechniekdag in de Noordoostpolder, pasgeleden. Daar waren al twee stands met machientjes op handkracht. Ik leef echt niet buiten de werkelijkheid, hoor.
“Als er meer met de hand wordt gewerkt, zal dat vragen om meer mankracht. In mijn berekening hebben we in 2040 drie keer zo veel boeren nodig als nu. Die arbeidskrachten zijn wel beschikbaar. Als we veel minder CO₂ mogen uitstoten, krijgen we namelijk een heel andere maatschappij. Bepaalde luxegoederen zullen we niet meer kunnen produceren omdat ze voor te veel uitstoot zorgen. Daar komt dus mankracht vrij. Bovendien denk ik dat de duurzame landbouw van 2040 voor velen aantrekkelijker is dan het huidige boerenbestaan. Door de schaalvergroting en mechanisatie werken veel boeren nu alleen. Dat is eenzaam, sociaal niet aantrekkelijk. Maar in mijn scenario is dat heel anders. Je werkt dan met veel meer mensen samen, en met andere hulpmiddelen. Er is dan meer arbeidsvreugde, minder ratrace.
“Als er meer mensen op het land gaan werken, zou dat ook wel eens preventief kunnen zijn: minder welvaartsziekten, meer beweging. Daarmee keren we terug naar het calvinistische adagium dat u in het zweet uws aanschijns uw brood zult verdienen. Dan zijn we terug bij het landbouwsysteem dat tot 1950 nog wel enigszins bestond. Dit systeem kon zich bijna zonder hulpstoffen van elders handhaven, en veroorzaakte geen grote nadelige effecten op de omgeving. Gezweet moest er wel worden, en dan niet in de sportschool maar wel op het land.”
Komt het paard terug?
Nog deze maand [dit artikel is uit 2018] moet duidelijk worden hoe de Nederlandse landbouw denkt de afspraken uit het akkoord van Parijs te halen. De berekeningen en aanbevelingen uit het proefschrift van Meino Smit lijken dan ook een oplossing-op-een-presenteerblaadje voor de partijen aan de ‘sectortafel Landbouw en landgebruik’ van het Klimaatakkoord. Deze zomer werden de voorlopige voorstellen bekend voor het verminderen de broeikasgasemmissie door de landbouw. De voorstellen zijn nog niet erg gedetailleerd, maar op tenminste een punt zien de partijen aan tafel hetzelfde bezwaar als Meino Smit: zware landbouwmachines op fossiele brandstof zorgen voor veel CO₂-uitstoot en door hun gewicht gaat de kwaliteit van de bodem achteruit.
Smit bepleit als oplossing: zet voor zwaar trekwerk weer paarden in. Het aantal trekpaarden in de Nederlandse landbouw is sinds 1950 gedecimeerd, maar Smit wijst erop dat een aantal trekpaardrassen in Nederland nog altijd in stand wordt gehouden, ‘vanuit een oogpunt van behoud van cultureel erfgoed, maar ook om voorbereid te zijn op een onzekere toekomst’. Ook de ‘landbouwtafel’ van het Klimaatakkoord ziet nieuwe kansen voor het paard. In de voorstellen valt te lezen: “Last but not least, met name in de bosbouw zou letterlijk teruggrijpen op paardenkrachten een werkbare, doch arbeidsintensieve optie kunnen zijn.”